Leg onze lijsttrekkers het digitale vuur aan de analoge schenen!
Hoewel de coronamaatregelen ervoor zorgen dat de campagne grotendeels online plaats moet vinden, lijkt digitalisering zelf geen thema te zijn in de verkiezingsstrijd. Dat is vreemd, als je bedenkt hoe belangrijk onderwerpen als cybercriminaliteit, ‘fake news’ en de macht van big tech zijn.
In debatten en interviews gaat het nauwelijks over digitale onderwerpen. Geen van de vragen in kieshulpen als Stemwijzer of Kieswijzer rept erover. Dat is misschien ook wel niet zo verrassend: de partijen lijken zelf ook weinig aandacht te vragen voor hun standpunten over algoritmes, artificiële intelligentie, desinformatie of de marktmacht van grote technologiebedrijven als Facebook, Google en Amazon. Blijkbaar is digitalisering geen thema deze verkiezingsperiode, terwijl daar toch alle reden voor is!
De Tweede Kamer riep in 2019 een commissie in het leven die zich specifiek bezighield met hoe het parlement zich verhoudt met de digitale toekomst. De Tijdelijke Commissie Digitale Toekomst (TCDT) kwam in mei 2020 met haar eindrapport. Ze stelde vast dat de digitale transitie in alle onderdelen van ons leven een rol speelt. Ze sprak zich ook kritisch uit over de digitale vaardigheid van de eigen Kamer. De ondervoorzitter van de commissie, Kees Verhoeven, gaf bij de presentatie van het rapport aan dat er soms onderwerpen in het parlement op de agenda staan, waarvan je achteraf moet concluderen dat de Kamer er onvoldoende kennis van zaken over had. Als voorbeeld noemde hij de Cookiewet ‘waarover de Kamer debatteerde en allerlei besluiten nam en zelfs wetten maakte, die helemaal niet aansluiten op de complexe digitale praktijk’ De belangrijkste aanbeveling van de TCDT was dat de volgende Kamer een commissie digitale zaken nodig heeft. Het lijkt erop dat de Nederlandse politiek daarmee heeft gekozen om digitalisering als politiek onderwerp voor zich uit te schuiven tot na de verkiezingen.
Dat is bizar. In de verkiezingen zou het toch moeten gaan over de dingen die voor land en burgers belangrijk zijn? Het is niet zo dat digitale onderwerpen niet actueel genoeg zouden zijn om een rol te spelen in deze campagne. De bestorming van het Capitool maakte pijnlijk zichtbaar hoe in de krochten van het internet complotdenkers opgehitst kunnen worden om de democratie aan te vallen. De toeslagenaffaire waarover het kabinet viel, ging voor een belangrijk deel over het verkeerd gebruik van beslisregels. De Chinese en Amerikaanse overheid maakten vrij groots bekend dat ze stappen zullen zetten om de marktmacht van technologiebedrijven als Facebook en Alibaba te beteugelen. Vorig jaar oordeelde de rechter dat Anti-fraudesysteem SyRI dat de overheid gebruikte, onwettig was. Gemeente Hof van Twente kwam in december in het nieuws doordat gijzelsoftware ervoor zorgde dat de IT-systemen platgelegd waren. De Algemene Rekenkamer kwam vorige maand met een rapport over gebruik van algoritmes binnen de overheid en gaf aan dat er meer eisen aan de kwaliteit moet worden gesteld. En heel recent leidde een groot datalek bij de GGD tot illegale handel in privégegevens van miljoenen Nederlanders. Er is meer dan voldoende aanleiding om digitalisering een belangrijk onderwerp te maken in deze verkiezingstijd. Maar waarom gebeurt dat niet?
Is het omdat de partijen er geen mening over hebben? Nee, dat niet: alle partijen noemen digitalisering in hun verkiezingsprogramma. De programma’s lijken allemaal te erkennen dat de kansen en gevaren van digitalisering belangrijke onderwerpen voor de overheid zijn. Vinden alle partijen hetzelfde? Nee ook niet. Sommige partijen leggen meer nadruk op de dreiging van digitalisering, andere partijen noemen meer de kansen die het kan opleveren. zoals bijvoorbeeld meer handen aan het bed. In sommige programma’s worden strenge regels en nieuwe toezichthouders voor ‘big tech’ voorgesteld, andere partijen gebruiken termen als ‘we verwachten van technologiebedrijven dat ze hun verantwoordelijkheid nemen’ In een aantal gevallen worden er hele concrete voorstellen gedaan, zoals een digitaks of een nieuw op te richten toezichthouder voor publieke en private algoritmes. Andere programma’s bieden hetzelfde onderliggende probleem het hoofd door te pleiten voor meer budget voor bestaande organisaties zoals de Autoriteit Persoonsgegevens.
Er zijn dus duidelijke verschillen. Wanneer de partijen met elkaar het debat aan zouden gaan over digitalisering, mag je verwachten dat er meer dan genoeg is om over te bekvechten. Toch gebeurt het niet. Misschien komt dat omdat men vreest dat digitalisering ‘niet sexy’ is – of te ingewikkeld voor gewone mensen. Maar dat heeft in het verleden complexe onderwerpen als hypotheekrente of het zorgstelsel toch ook niet van het campagnetoneel afgehouden? Zelfs als de lijsttrekkers het zelf te complex vinden: als ze erom gevraagd worden, zullen ze zich goed voorbereiden. Het probleem is echter dat er niet naar gevraagd wordt. Nu de zaaltjes leeg moeten blijven vanwege corona, kunnen we dat als burgers niet zelf. Bij deze daarom een oproep aan de media: leg onze lijsttrekkers het digitale vuur aan de analoge schenen!