Digitale wetgeving: hoe komen we van uitstel naar samenhang?!

Digitale wetgeving: hoe komen we van uitstel naar samenhang?!

Wederom wordt een wet die eisen stelt aan de informatiehuishouding van overheden uitgesteld. Nogmaals uitgesteld, want de datum wordt niet voor de eerste doorgeschoven. Dit keer gaat het niet om de inmiddels beruchte Omgevingswet, maar om de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Wmebv). Het is hoog tijd dat er samenhang komt tussen de lange lijst aan wetten die invloed op de digitale huishouding van de overheid hebben!

De Wmebv regelt dat burgers en bedrijven die iets moeten regelen met de overheid, dat altijd via een digitale weg kunnen doen. Meer specifiek, als ze een aanvraag, klacht of iets anders kunnen indienen, moet de overheid via een digitale weg kunnen – de overheid mag vervolgens overigens wel op papier reageren. Het is een behoorlijke puzzel voor bestuursorganen: je moet alle diensten waarbij sprake kan zijn van bestuurlijk verkeer (bij gemeenten wordt een checklist met 399 diensten gebruikt) gestructureerd langslopen en zo nodig technische en praktische wijzigingen doorvoeren in de werkprocessen.

Wederom komt er dus uitstel. Eerder was de invoeringsdatum nog 1 juli 2022, inmiddels werd op 1 januari 2023 gerekend. Vandaag, 22 november 2022, besloot de Eerste Kamer op verzoek van senator Peter Nicolaï (PvdD) extra tijd voor schriftelijke vragen in te plannen. Vorige week bleek al dat de minister van BZK inmiddels uitgaat van inwerkingtreding op 1 januari 2024.

Het is niet de eerste keer dat er uitstel komt voor een wet met grote digitale gevolgen voor gemeenten en andere overheidsorganisaties. Naast de al genoemde Omgevingswet zagen we het eerder bij o.a. de Wet open oveheid (Woo), de Wet digitale overheid (Wdo), de Wet hergebruik overheidsinformatie (Who), de Archiefwet 2021 en de Wet aanpak meervoudige problematiek in het sociaal domein (Wams). Op zichzelf kunnen er soms redenen zijn voor uitstel. Maar het is wel erg ongelukkig dat het uitstel steeds los per wet wordt doorgevoerd. Ten eerste is het voor de decentrale overheden die te maken hebben met de wetten vaak erg onduidelijk wanneer de wetten nou precies in zullen gaan, doordat – zoals nu bij de Wmebv – je maar net moet meekrijgen dat er uitstel is en wat dat betekent.

Het steeds los van elkaar uitstellen lijkt te passen bij de reactieve manier waarop de overheid zich volgens critici van crisis naar crisis beweegt. Veelgehoorde klacht op een gemiddelde verjaardag is dat de overheid niet verder vooruit kijkt dan vier jaar – daardoor steeds meer achter de feiten aanloopt. Het versnipperde uitstel van de vele wetten die raken aan de informatiehuishouding van overheden past in dat beeld.

Digitalisering is bij uitstek een onderwerp dat vraagt om snel te kunnen reageren. Om wendbaar en aanpassingsklaar te zijn. Versnippering van de informatiehuishouding helpt daar op zijn zachtst gezegd niet bij – en dat geldt ook voor wetten die eisen aan die informatiehuishouding stellen. Bij de implementatie van de digitale wetten die ik hiervoor opsomde zien veel gemeenten zich gedwongen om externen in te huren. Niet alleen omdat personeelstekort gemeenten net zo hard raakt als nagenoeg alle sectoren, dat is wel een factor overigens. Maar ook omdat de impact van die wetten op alle delen van het gemeentelijk apparaat groot is: medewerkers, informatiehuishouding, werkprocessen én samenwerkingsverbanden. Bij die complexe implementatietrajecten die vragen om veranderingen in de dagelijkse manier van werken, helpt het dat vreemde ogen soms iets meer dwingen. Veel gemeenten hebben in hun zoektocht naar externe projectleiders gezien hoe belangrijk die samenhang is en één projectleider aangezocht voor bijvoorbeeld de Woo én de Wmebv. Soms ook in combinatie met de Wet elektronische publicaties (WEP), de nieuwe archiefwet en/of het besluit digitale toegankelijkheid. Dat nu digitale wetten steeds los worden uitgesteld is ontzettend onhandig voor dit soort combinaties binnen gemeenten – ook als er een interne projectleider is overigens.

Niet voor niets roepen velen al jaren om meer samenhang en regie. Dat pleidooi komt bijvoorbeeld van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), maar ook van branchepartijen. NLDigital Het pleidooi daartoe beperkt zich niet tot de achterkamertjes. De tijdelijke commissie Digitale toekomst van de Tweede Kamer stelde in 2020 in haar eindrapport de vraag of de bestaande wet- en regelgeving gezien de digitale ontwikkelingen voldoet en of daar geen aanpassingen of uitbreidingen op nodig zijn. Regeringscommissaris voor de informatiehuishouding Arre Zuurmond pleitte in februari van dit jaar in de Tweede Kamer voor een kaderwet die meer afstemming tussen de verschillende wetten moet brengen die de informatiehuishouding beïnvloeden. In de andere Kamer van het parlement brak professor staatsrecht Douwe Jan Elzinga afgelopen voorjaar een lans voor meer regie door het ministerie van BZK bij het decentraliseren van allerlei wettelijke taken. Nu sijpelt het meeste via de vakdepartementen door, met als gevolg zowel een onwerkbare situatie voor decentrale overheden, als afnemende democratische legitimiteit. 

Het is bemoedigend dat de staatssecretaris van digitale zaken deze maand met een werkagenda voor digitalisering is gekomen. Hiermee wil het kabinet ‘de regie op digitalisering pakken’. In de werkagenda worden 5 concrete doelen gesteld:

  1. Iedereen kan meedoen in het digitale tijdperk
  2. Iedereen kan de digitale wereld vertrouwen
  3. Iedereen heeft regie op het digitale leven
  4. Een waardengedreven digitale overheid die werkt voor iedereen
  5. Versterken van de digitale samenleving in het Caribisch deel van het Koninkrijk

Deze vijf-eenheid is een uitwerking van de vier thema’s die eerder al centraal stonden in de hoofdlijnenbrief over digitalisering die het kabinet op 8 maart aan de Kamer stuurde. Wat opvalt is dat samenhang brengen in wetgeving noch één van de vier thema’s in de hoofdlijnenbrief, noch één van de vijf concrete doelen van de werkagenda is. De grote vraag is: zou het niet beter zijn om het pleidooi van zovelen te honoreren en in het brengen van samenhang tussen wetten die de informatiehuishouding van overheden raken?!